Het hof oordeelt in hoger beroep dat de arts weliswaar kan worden verweten dat zij haar registraties tijdelijk niet op orde had. Dat was bij RadboudUMC echter al in 2017 bekend. Omdat RadboudUMC daar toen geen actie op heeft ondernomen kan dat nu geen grond zijn voor ontslag. Niet is gebleken dat sprake is van medische missers. Het hof ontbindt daarom niet wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de arts.
Geen disfunctioneren
Evenmin is gebleken van disfunctioneren dat een ontbinding rechtvaardigt. De arts was vanaf 2012 bij RadboudUMC werkzaam en heeft nooit kritiek op haar functioneren ontvangen. Begin 2019 zijn met haar enige verbeterpunten besproken. Vervolgens is RadboudUMC na één klacht van een huisarts in april 2019 in de hoogste versnelling gegaan om bewijzen te verzamelen die het vermoeden over onvoldoende kwaliteit van verleende patiëntenzorg door de arts zouden onderbouwen. Daarbij heeft RadboudUMC nagelaten – en dat wordt haar zwaar aangerekend – de arts de gelegenheid te geven haar functioneren te verbeteren.
Arbeidsrelatie onder druk
Duidelijk is dat de verhoudingen tussen partijen (inmiddels ernstig) onder druk zijn komen te staan, ook omdat RadboudUMC naar buiten heeft gecommuniceerd over deze kwestie. Het zal inspanning kosten om dat weer te herstellen. Maar dat betekent niet dat er sprake is van een zodanige verstoring in de arbeidsrelatie dat deze tot beëindiging van het dienstverband moet leiden. Dat is niet gebleken. Ook op die grond is dus geen ontbinding mogelijk volgens het hof.