Die dag komt er een melding binnen bij de politie dat een cliënt in een gesprek met twee medewerkers van Iriszorg een vuurwapen tevoorschijn had gehaald en hiermee had geschoten. De medewerkers konden ongedeerd de spreekkamer uitvluchten, waarna de man zich in de wachtkamer verschanste met een vuurwapen en een ijzeren staaf. Als de politie ter plaatse komt, richt de man zijn wapen op de drie agenten. Hij reageert niet op de bevelen van de politie om zijn wapens te laten vallen en gooit de ijzeren staaf tegen een deur.
Na een waarschuwingsschot is er meermalen gericht geschoten op deze man, waarbij deze zwaar gewond raakte. Zoals gebruikelijk heeft de Rijksrecherche onderzoek gedaan naar het gebruik van het dienstwapen door de drie politieagenten.
Volgens de Ambtsinstructie mag de politie het dienstwapen inzetten als dit nodig is om een persoon aan te houden die een wapen bij zich heeft en de verwachting is dat de verdachte dit wapen zal gaan gebruiken. Dit om direct gevaar voor het leven van personen of het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden, zo staat in de Ambtsinstructie.
De Rijksrecherche concludeert dat de politieagenten een einde wilden maken aan de onveilige situatie voor de aanwezigen in het pand van Iriszorg, in de wetenschap dat er in de spreekkamer al geschoten was. De man reageerde niet op aanroepen en ook niet op het waarschuwingsschot.
Nu er door de drie politieagenten gehandeld is binnen de kaders van de Ambtsinstructie, is er geen grond om hen te vervolgen. De betrokkenen zijn van deze beslissing op de hoogte gebracht.
De man, een 60-jarige inwoner van Groesbeek, is eind april door de rechtbank Gelderland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar en TBS met dwangverpleging voor poging doodslag en bedreiging. Hij is in hoger beroep gegaan.