Op 12 december 2017 deed de politie een inval op het terrein van een autobedrijf in Nijmegen. In een verhuurde woning op dit terrein trof de politie een grote hennepstekkerij aan. Ook vond de politie een growshop.
Verschillende rollen
De 50-jarige huurder van de woning, geen familielid van de hoofdverdachten, verklaarde dat hij alleen had geholpen bij de hennepstekkerij en dat de vader en 50-jarige zoon de eigenaren van de hennepstekkerij waren. Van de vader en zoon kreeg deze huurder telkens de opdracht om hennepstekken klaar te zetten. De huurder had daarnaast de growshop op zijn naam staan, maar hij verklaarde dat hij dat had gedaan voor de vader en de 50-jarige zoon. De 50-jarige huurder liet zich hiermee in omdat hij anders geen dak boven zijn hoofd had. Bij de aanhouding van de mannen nam de politie hun telefoons in beslag. Niet alleen telefoontaps, maar ook verstuurde Whatsappberichten ondersteunden de verklaringen van de 50-jarige huurder. De rechtbank acht bewezen dat de hennepstekkerij en de growshop respectievelijk 8 maanden en een kleine 2 jaar in bedrijf zijn geweest. De 50-jarige zoon stal daarnaast stroom en waste een geldbedrag van ruim een ton wit.
De 50-jarige huurder had daarnaast voor de 50-jarige hoofdverdachte ruim 5 kilo hasj en een doorgeladen vuurwapen in bewaring genomen. Ook had de huurder voor hemzelf XTC-pillen in bezit.
Een andere zoon, een 45-jarige man, werd ook van betrokkenheid bij de hennepstekkerij verdacht. De rechtbank spreekt hem daarvan vrij wegens onvoldoende bewijs. Wel had hij op de zolder van zijn eigen woning ook een kleine hennepstekkerij en lagen in zijn woonkamer 2 stroomstootwapens. Voor deze feiten legt de rechtbank hem een taakstraf van 100 uur op.
Geen onvoorwaardelijke celstraf
Omdat de strafbare feiten 6 jaar geleden plaatsvonden, legt de rechtbank aan de mannen geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer op, maar alleen een taakstraf en in geval van de vader en de 50-jarige zoon daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Geld betalen aan Staat
Omdat vader en zoon geld hebben verdiend aan de verkoop van de hennepstekken, moeten zij beiden een bedrag van 78.295 euro aan de Staat terugbetalen.