NIJMEGEN - De rechtbank spreekt een 68-jarige man uit Beuningen vrij van het plegen van ontucht met twee van zijn minderjarige kleindochters. Op basis van de verklaringen in het dossier kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de man zich aan deze verdenkingen schuldig maakte.


Bij één van de meisjes zou de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden tussen augustus 2007 en 14 augustus 2009. Bij de andere kleindochter zou het gaan over de periode tussen 2 september 2023 en 10 september 2023. De man ontkende de ontuchtige handelingen met zijn kleindochters.

Bewijsminimum

De rechtbank ziet geen aanwijzingen om de verklaringen van de kleindochters onbetrouwbaar te vinden.

Een van de kleindochters deed in 2021 aangifte. In de tussenliggende jarenlange periode was er geen contact geweest tussen haar ouders en de man. Onder meer omdat de rechtbank niet kan uitsluiten dat in die jaren sprake is geweest van beïnvloeding van de kleindochter in voor de man negatieve zin, vindt de rechtbank dat behoedzaam moet worden omgegaan met de verklaringen van de kleindochter. Het is des te meer van belang dat er voldoende en gedegen steunbewijs is voor haar verklaringen.

De rechtbank oordeelt dat de aanwezige getuigenverklaringen onvoldoende zijn om steun te bieden aan de verklaringen van de kleindochter. De ontucht kan daarom niet bewezen worden.

Bij de andere kleindochter bevat het dossier geen bewijs dat haar verklaring ondersteunt. De rechtbank spreekt de man daarom ook vrij van ontucht met die kleindochter.

Schadevergoedingsvorderingen niet-ontvankelijk

De kleindochters dienden vorderingen tot schadevergoeding in. Vanwege de vrijspraak verklaart de rechtbank de kleindochters in deze vorderingen niet-ontvankelijk.