De verdachten reden in mei 2021 in het holst van de nacht samen met een derde onbekend gebleven dader naar de woning in Cuijk. De mannen liepen enkele keren op en neer tussen hun auto en de woning. Uiteindelijk gingen de 32-jarige man en de onbekende mededader naar de woning en stichtten brand door benzine door de brievenbus naar binnen te gooien. De vier mensen die boven lagen te slapen werden wakker van het geklepper van de brievenbus, konden vervolgens veilig wegkomen en de brand met een tuinslang blussen.
Een paar weken later, weer 's nachts, gingen beide verdachten met een bestelwagen naar een bedrijfsverzamelgebouw in Nijmegen en reden daar met bruut geweld door een glazen pui. Vervolgens staken ze de auto in brand. Twee aanwezige medewerkers alarmeerden de brandweer, die de brand met moeite onder controle wist te brengen.
Levensgevaar en ernstige schade
Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat de bewoners van de woning zeer angstige momenten hebben doorstaan. Het is alleen aan de vader en andere gezinsleden te danken dat er geen doden of zwaargewonden zijn gevallen. Bij het bedrijfspand ontstond forse schade; waarschijnlijk zal dit in totaal in de honderdduizenden euro's zijn gelopen. Dit alles rekent de rechtbank de verdachten zwaar aan. Het is de rechtbank verder duidelijk dat de brandstichtingen onderdeel zijn van een intimidatiecampagne tegen een bepaald bedrijf of daarbij betrokken personen. Dat de verdachten hieraan, bewust of onbewust, hebben meegewerkt weegt de rechtbank als strafverzwarend mee.
Al met al vindt de rechtbank dat de eis van de officier van justitie (6 jaar cel) de ernst van deze delicten onvoldoende recht doet en legt dan ook zwaardere straffen op. Van de 7 jaar cel is ongeveer 5 jaar toe te rekenen aan de woningbrand en ongeveer 2 jaar aan de brandstichting bij het bedrijfspand. Naast deze celstraf moeten de verdachten bovendien schadevergoedingen van in totaal bijna 16.000 euro aan het gezin betalen. Drie betrokkenen bij het bedrijfspand kunnen hun vorderingen indienen bij de burgerlijke rechter omdat de behandeling hiervan een te grote belasting is voor het strafproces.