NIJMEGEN - De rechtbank veroordeelt een 50-jarige man voor moord. De man krijgt een celstraf van 16 jaar.


De man was boos op het slachtoffer, omdat hij door hem zou zijn besodemieterd. Het ging om geld. De man kon het slachtoffer niet bereiken. Ook reageerde het slachtoffer niet op zijn berichten. Op 5 januari 2021 zag de man de auto van het slachtoffer geparkeerd staan bij een flat in Nijmegen. De man liep met zijn vuurwapen de flat in en ging de woning binnen. De man schoot meerdere keren op het slachtoffer, die aan zijn verwondingen overleed.

Verklaringen onaannemelijk

Volgens de man gingen de schoten per ongeluk af. De rechtbank gaat hier niet in mee gelet op diverse getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen, zoals camerabeelden, de 112-melding, onderzoek aan telefoons en tapgesprekken. De rechtbank vindt de verklaring van de getuige die aanwezig was bij het gebeuren geloofwaardig, omdat deze getuige op verschillende momenten dezelfde verklaring aflegde over wat er is gebeurd en zijn verklaring op verschillende onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.

Uit een andere getuigenverklaring blijkt dat de getuige het vervelend vond om tegen de man te verklaren. Zij waren bevriend met elkaar. Als het incident een ongeluk was geweest, had het in de lijn der verwachtingen gelegen dat deze getuige had verklaard dat het vuurwapen per ongeluk was afgegaan tijdens het incident, maar dat heeft hij niet gedaan. Uit een tapgesprek bleek bovendien dat de man tegen de getuige vertelde dat hij het slachtoffer had neergeschoten.
Verder verklaarde de man geen verstand te hebben van vuurwapens. Ook dat vindt de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Zo verklaarde hij voor het schietincident gekeken te hebben hoeveel kogels er in het wapen zaten en vervolgens deze kogels er weer in heeft gedaan. Na het incident heeft hij zijn wapen herladen. Ook kan het niet anders dan dat het de man zelf is geweest die na het incident de veiligheidspal in de stand ‘veilig’ zette.

Moord

De rechtbank vindt bewezen dat de man het slachtoffer met voorbedachte raad om het leven bracht. De man had voor het incident voldoende tijd om zich te beraden om van de schietpartij af te zien. Zo had hij al dagen voor de moord tegen een andere getuige gezegd dat hij het slachtoffer zou doodschieten. Ook tussen het moment dat hij de auto zag en uiteindelijk tot het misdrijf overging, zaten voldoende momenten om na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad. Zijn handelen was niet het gevolg van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De rechtbank vindt daarom wettig en overtuigend bewezen dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan moord.

Toerekeningsvatbaar

De psycholoog en psychiater constateerden dat de man meerdere stoornissen had tijdens het misdrijf. Volgens de deskundigen had de man echter voldoende keuzemogelijkheden om van de daad af te zien en was hij in staat om zijn wil in vrijheid te bepalen. De moord kan dus volledig aan de man worden toegerekend. De rechtbank neemt de deskundigenadviezen over en vindt de man toerekeningsvatbaar.

Kille en wraakzuchtige actie

De rechtbank neemt de man kwalijk dat hij het slachtoffer hulpeloos achterliet. Hij ging er vandoor, bracht zijn eigen hond vervolgens bij een kennis onder en sloeg met het geladen wapen op de vlucht. De rechtbank karakteriseert dit handelen als een kille wraakzuchtige actie. Het incident vond op klaarlichte dag plaats in een flat midden in een woonwijk. Een gruwelijk en gewelddadig feit als deze moord, ervaart de samenleving als schokkend .

Onherstelbaar leed nabestaanden

Met de moord bracht de man op het slachtoffer zijn vrouw, kinderen, vader, broers en zussen onbeschrijfelijk veel en onherstelbaar leed toe. Dit bleek onder meer tijdens de zitting uit de slachtofferverklaring van de vrouw van het slachtoffer en van de zussen van het slachtoffer.

Schadevergoeding

De weduwe, de kinderen, de vader en de broers en zussen vroegen om een schadevergoeding . De rechter wees ruim 130.000 euro toe, waaronder affectieschade van de kinderen, de weduwe en de vader, shockschade bij de weduwe, gederfd levensonderhoud bij de kinderen en uitvaartkosten bij de vader van het slachtoffer. De benadeelde partijen zijn deels niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet of onvoldoende onderbouwd was met bewijsstukken, om ze te kunnen toewijzen. Zij kunnen hun vorderingen bij de civiele rechter indienen en dan alsnog (verder) onderbouwen.